Home Verhaal Fotoboek Discussiegroep



Overvalploeg Didam
> Algemeen
> Situatie Didam op 10 mei 1940
> Personele sterkte NL
> Instructies personeel
> Overvalploeg Westervoort
> Opzet overvalploeg
> Uniformen overvalploeg
> Nederlandse hulppersonen
> Brandenburger vrijwilligers
> Ic-dienst/ Feindnachrichten OKW

Bronmateriaal
> Kaderlijst NL
> Tijdtafel 9/10 mei 1940

Verhalen en verslagen
> Verslag C.-22 G.B.
> Verslag C.-2-22 G.B.
> Verslag C.-1e-2-22 G.B.
> Verslag C.-3-22 G.B.

> Dagboek Klaas Kaspers
> Dagboek Henk Vernij
> Verklaring H. Vernij
> Verklaring W. Nova
> Verklaring van Zuuren

Kaartmateriaal
> Stafkaart Arnhem en omgeving 1933
> Vuurplan IJssellinie/Westervoort
> Duitse opmars IJssellinie Zuid

Personen
> Sergeant Klaas Kaspers

Organisaties
> NSBND
> Duitse inlichtingendienst
> Abwehrabteilung II


 

Nederlandstalige hulppersonen voor overvalploeg



Een overvalploeg in Nederlandse uniformen was een ding, maar voor het slagen van de opdrachten van de overvalploegen; met name het intact veroveren van de bruggen, was meer nodig. Een Nederlandstalige woordvoerder was daarbij onmisbaar. Immers iemand in een Nederlands uniform moest ook Nederlands kunnen spreken om een Nederlandse wachtpost of een wachtcommandant te overtuigen dat de overvalploeg zou kunnen passeren. Er moest dus bij iedere overvalploeg in ieder geval 1 persoon zijn gevoegd die in het Nederlands het woord kon voeren.

Eerste aanwijzingen
Op 5 november 1939 kregen Hauptmann Rudloff en Hauptmann Fleck (1) van Canaris en Lahousen het bericht dat 7 november 1939 bijna 90 orts- und sprachkundige Fuhrer und Dolmetscher op afroep gereed zouden zijn. (2) Canaris was hoofd van de Duitse Inlichtingendienst en Lahousen hoofd van de afdeling sabotage van die dienst. Rudloff was op dat moment verbonden aan de Abwehrabteilung II, Fleck aan AST VIII Breslau. De afdeling sabotage zocht, meestal via de Abwehrstellen, contact met Rijksduitsers die de Nedelandse taal voldoende machtig waren dan wel Nederlanders die Duitsgezind waren, waaronder de NSBND.

NSBND
Op 20 mei 1939 was de NSBND formeel afgesplitst van de NSB vanwege veranderde Nederlandse wetgeving. De weerafdeling (W.A., naar voorbeeld van de S.A. van de NSDAP) van de Duitse Bond (NSBND); versluierd onder het mom van een Sport & Spel (S&S) beweging, stond onder leiding van Hubert Köhler.

De NSBND stond in contact met Abwehrabteilung II, want op of vlak voor 14 november 1939 ontmoette Herdtmann in Berlijn een vertegenwoordiger daarvan, waarschijnlijk Lahousen zelf en/of Marwede. De inhoud van die bespreking is niet bekend maar hij was enthousiast en zegde toe een aantal Nederlandse mannen ter beschikking te stellen voor de taak de Abwehr in gedachten had. Waarschijnlijk is daarbij over de rol van de Nederlanders bij de overvalploegen gesproken. Die dag stuurde hij een bericht aan de leider van de afdeling Sport en Spel (S&S); Hubert Köhler. De boodschap luidde: "Roep de S&S leden van kring 4 op voor een alarmoefening op 19 november 1939". (3) Ook de S&S leden van andere kringen ontvingen een dergelijke oproep. Telkens waren bij die bijeenkomsten eveneens een aantal Duitse gezagsbekleders en officieren van de Abwehrstellen en Abwehrabteilung II in Berlijn aanwezig.

De beproefde handelwijze was ongeveer als volgt. Eerst tastte de medewerkers in het kader van de werkzaamheden Gruppe 1/West Erkundung und Einsatz von oppositionellen Organisationen und nationalen Minderheiten in verschiedenen Ländern (Verkenning en inzet van oppositiebewegingen en minderheden in verschillende landen) af hoe de partij tegenover samenwerking stond, later volgde, afhankelijk van de opstelling, concrete invulling van de taken in samenwerking met Gruppe II(/2) van de verschillende Abwehr(neben)stellen.

Neumeister of Marwede
Van de zijde van de Abwehrabteilung II zochten eerst Major Werner Neumeister en Wilhelm Bodens (een ondergeschikte van Neumeister) contact met Herdtmann en later ook met Mussert. De hoofdtaak van de Abwehrabteilung II was de gevechtskracht van de (mogelijke) tegenstanders op allerlei mogelijke manieren aan te tasten en het politieke systeem te ontwrichten, waarbij Gruppe 1 zich actief richtte op oppositiepartijen en minderheden in verschillende landen met het bovengenoemde doel. Gruppe 1 kende een regionale indeling waarbij Nederland onder Gruppe 1/West viel. Marwede was de commandant van die Gruppe.

De naam van Werner Neumeister lijkt een alias te zijn van Friedrich Carl Marwede. Hij gebruikte bij zijn regelmatige contacten met de leider van de VNV in België ook een alias (Messerschmidt) (4). De naam Neumeister werd in het kader van contacten met Duitse instanties door Köhler en Herdtmann veel gebezigd. Mede gelet op de functie van Marwede is het goed mogelijk dat hij het alias van Neumeister gebruikte in zijn contacten met de NSB en de NSBND. (5) (6)

Contactpersoon Bodens
Marwede legde het eerste contact en Bodens fungeerde verder als contactpersoon van de Abwehrabteilung II met Herdtmann en Mussert. Marwede hield wel steeds een vinger aan de pols en hij was aanwezig bij de belangrijkste besprekingen waaronder die tussen Marquardt, Marwede, Krehl en Herdtmann waarbij de inzet van de Brandenburgers verder werd uitgelegd.

Ook Fritz Scheuermann, eveneens ondergeschikte van Marwede, hield zich bezig met de contacten tussen Abwehrabteilung II en de NSBND en de NSB. (5) Het ligt voor de hand dat ook aan de naam van de Wilhelm Bodens in dit verband getwijfeld mag worden. (7) Hij zou afkomstig zijn uit Zuid-Limburg en in 1940 Duits staatsburger zijn geworden en hij zou verbonden zijn geweest aan het Rheinländisches Museum für Heimat- und Sibbekunde. In ieder geval het eerste wordt door andere bronnen weersproken. Dat Bodens goed Nederlands sprak is onbetwist.

Kurt Mirow
Herdtmann sprak een aantal malen met Marwede en Bodens. Nadat Marwede Herdtmann had geplost en duidelijk was geworden dat de NSBND mee wilde werken aan de sabotageacties, benaderde Kurt Mirow Herdtmann voor de verdere invulling van het plan. Mirow was als de commandant van de Gruppe II Sabotage Abwehrnebenstelle Koln direct betrokken bij de voorbereidingen van de aanval op het westen (8) en de organisatie en het handelen rondom de trainingskampen van de Brandenburgers van Gruppe 3/zbV 800 Abwehrabteilung II langs de grens met Nederland in 1939/1940, waaronder Asperden, Arsbeck, Wahn en Linnich. In januari en februari 1940 spraken ze meermalen met elkaar in dat verband. (8) (9)

NSNAP
Dat niet alleen de NSBND maar ook de NSNAP diep bij de operaties waren betrokken blijkt wel uit het feit dat Ernst van Rappard zelf was ingedeeld bij een overvalploeg betreffende de verovering van de bruggen rondom Maastricht. In februari 1940 had van Rappard afscheid genomen van deze operatie. (Later zou hij zich aanmelden bij de Waffen-SS en in Rusland strijden tegen het communisme)

Onduidelijk is of er meerdere leden van de NSNAP bij de overvalploegen waren betrokken of anderszins sabotagedaden pleegden. Het ligt erg voor de hand maar verder dan enkele aanwijzingen komen we nog niet. Anderzijds schakelde Mirow in september 1940 drie agenten van de NSNAP in voor sabotageacties in Engeland. Op 3 september 1940 was hij verantwoordelijk voor 2 teams Jose Waldberg en Carl Meier enerzijds, Charles van den Kieboom en Sjoerd Pons anderzijds die langs de Engelse kust van Kent aan wal moesten gaan met radioverbindingsapparatuur. Deze actie mislukte schromelijk, want ze werden vrijwel direct ontmaskerd. Het geeft wel aan dat Mirow goede contacten had met de NSNAP. Verondersteld mag worden dat die contacten ook voor mei 1940 eminent waren. Mogelijk zijn ook het Zwart Front en de NSNAP van Kruyt in dit kader gepolst.

Actieve werving
Tijdens de gesprekken in januari en februari 1940 tussen Herdtmann, Köhler en Mirow kwamen de voorbereidingen op de operaties ter sprake. Op en omstreeks 17 maart 1940 volgde nieuwe bijeenkomsten, o.a. in café Frankenheim en café restaurant Haus der Deutschen Kunst in Düsseldorf. Tijdens die bijeenkomsten legden degenen die ingezet zouden worden een eed af:

Ik geloof in het leidend beginsel der NSB.
Ik beloof, mijn volk, mijn koningin, mijn vaderland steeds te dienen.
Ik beloof trouw en gehoorzaamheid aan de leider Mussert.
Ik beloof mij te allen tijde te zullen gedragen zoals een weerman betaamt.
Bovendien beloof en zweer ik, dat van alles, wat ik van heden af hiervoor doen moet, stipte geheimhouding tegenover iedereen door mij in acht zal worden genomen.
Verder zweer ik, dat ik over alle zaken die mij bij deze gelegenheid ter kennis komen, tegenover elkeen, zelfs mijn naaste familieleden, absoluut stilzwijgen zal bewaren, ook later ten aanzien van alles wat ik gedaan heb.”

Het eerste deel van de eed was van de hand van Herdtmann, het gedeelte betreffende de geheimhouding voegde F. van der Veen; de secretaris van de NSBND, toe.

De trainingskampen
Begin maart 1940 waren een aantal trainingskampen ingericht langs de grens met Nederland. In de kampen werden de leden van de overvalploegen samen gebracht, opgeleid, c.q. verder geïnstrueerd. Na de bijeenkomsten van de weerafdeling (S&S) gingen de geselecteerde Nederlanders ofwel direct naar de trainingskampen dan wel gingen ze daar begin april 1940 heen. Om en nabij 200 Nederlanders werden geworven onder het mom van Dolmetscher en/of Ortskundige Führer. (10) De trainingskampen waar de Nederlanders verder zouden worden voorbereid, waren afgesloten van de buitenwereld. Er was voor hen geen mogelijkheid om het kamp te verlaten. Op de uitgaande post rustte een strenge censuur. Aangezien Köhler en Spreij de Nederlandse brieven konden lezen verzorgden zij die censuur.

Valse voorwendselen
De gedachte als zouden de Nederlanders van niets hebben weten en onder valse voorwendselen de kampen zijn ingedreven, is allicht verre van de waarheid. Köhler verklaarde dat hem bij het betreden van een afgesloten kamp duidelijk werd dat de Nederlanders bij de overval zouden worden gebruikt. (11) Tevens is bekend dat er pasfoto's zijn gemaakt op het adres van de Abwehrnebenstelle Koln in Nederlandse uniformen (12), althans de persoon zou plaats hebben genomen achter een pop in Nederlands uniform. Ook zijn er maquettes gemaakt om de situaties rondom de bruggen uit te beelden. In het kader van de voorbereidingen was het logischerwijs noodzakelijk om het te veroveren object te verkennen. Het ligt zeer voor de hand dat de Nederlanders daarbij ook een rol hebben gespeeld. Dat velen naoorlogs hun rol bagatelliseerden is evident gezien de straffen die konden worden opgelegd; Mussert, Köhler en Herdtmann werden ter dood veroordeeld. Köhler kreeg gratie zodat zijn straf werd omgezet in levenslang.

Overige sabotageacties
Of er ook Nederlanders naar het Abwehr opleidingscentrum Berlijn – Quenzgut of Tegel zijn gegaan voor speciale training met explosieven e.d. ligt wel voor de hand. Van enkele personen; Auke Damhof, Andries Christen en John Peulen is bekend of wordt verondersteld dat zij meewerkten aan het tot zinken brengen van Engelse schepen nadat die de haven van Rotterdam hadden verlaten. Damhof, Christen en Peulen zouden daarvoor dan hoogstwaarschijnlijk ook een opleiding hebben gevolgd.

De Nederlandstalige hulppersoon van de overvalploeg in Didam; in het dagboek van Kaspers sergeant Verkerk genoemd, was in werkelijkheid C.Th. Pouw, opperman te Elten. Hij werd in oktober 1950 door de Bijzondere Raad van Cassatie voor zijn aandeel veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar met aftrek van voorarrest. Hij was ten tijde van de gebeurtenissen in Didam 23 jaar oud.




1. Zowel Fleck als Rudloff werden in 1940 door Lahousen uit de Abwehr-organisatie verwijderd. The National Archives, Kew, Richmond, Surrey, TW9 4DU, KV 2-73 p. 88. De naam van Fleck komt daarom niet terug in de bronnen die de gebeurtenissen rondom de inzet van Nederlanders bij de in val in Nederland mei 1940 beschrijven.

2. Amt Ausland/ Abw. Chef, Berlin, den 5.11.1939. Nr. 1313/39 g.Kdos. Abw.II/Chef II (document). Mogelijk was er toen al contact geweest met de NSBND of men putte uit andere bronnen, zoals de NSNAP van Kruyt of van Rappard.

3. Brief van H. Koehler, d.d. 5 augustus 1941 in Mussert Het proces, p. 332 e.v.

4. Marwede was leiter van Gruppe 1/W West Abwehrabteilung II van de Amtsgruppe Ausland/Abwehr. De Gruppe 1 Insurgierung stond onder leiding van Major Diebitsch. Chef Abwehrabteilung II was Arnim Lahousen.

5. De naam Neumeister komt voornamelijk voor in de boeken die zich grotendeels baseerde op de directe en indirecte verklaringen van Mussert in dat verband. Etienne Verhoeyen, Spionnen aan de achterdeur: de Duitse Abwehr in Belgie 1936-1945, p. 247

6. Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, Deel 2, p. 346/347

7. Daarbij zou het mogelijk om Alfred Topfer kunnen gaan.

8. Etienne Verhoeyen, Spionnen aan de achterdeur: de Duitse Abwehr in Belgie 1936-1945, p. 304 en 305.

9. Paul Bronzwaar, Maastricht en Luik bezet: een comparatief onderzoek naar vijf aspecten van de Duitse bezetting van Maastricht en Luik tijdens de Tweede Wereldoorlog, p. 48 en Proces Herdtmann, NIOD, Doc. I-673

10. Bericht van de Tweede Wereldoorlog, deel 13. Over het precieze aantal ingezette Nederlanders verschillen de meningen.

11. Dagblad voor Amersfoort, 25 november 1949, p. 5.

12. Paul Bronzwaer, Maastricht en Luik bezet: een comparatief onderzoek naar vijf aspecten van de Duitse bezetting van Maastricht en Luik tijdens de Tweede Wereldoorlog, p. 46-47

> Nederlandse hulppersonen



 
Gebruiksvoorwaarden Colofoon Copyright 2014-2015 J.F.D. Bruinsma, bijgewerkt op 25 mei 2015