Hubert Koehler of Köhler (Koehler lijkt de aangewezen schrijfwijze) werd geboren op 6 mei 1887
in Den Haag. Zijn vader Wilhelm (geboren Linz am Rhein) was Duits en zijn moeder Wilhelmina Beijersbergen was Nederlandse.
Hij was de oudste van acht kinderen (vijf zussen) en werd al snel genaturaliseerd tot Nederlander.
Het gezin woonde in Amsterdam aan het Rapenburg 7, Ruijsdaelkade 51 en van Hogendorpplein 6.
Ze verhuisden in 1907 waarbij Hubert naar Den Haag vertrok.
In de periode 1933-1938
woonde hij aan de Rijksweg 280a in Houthem- Sint Gerlach (Zuid-Limburg)
waar hij werkte als huis- en decoratieschilder. Met zijn onderneming
ging het niet best totdat hij tenslotte failliet ging.
In
1933 was hij lid geworden van de NSB. Eind 1933 was hij correspondent
en plaatselijk vertegenwoordiger voor de NSB geworden. Tevens was hij
hoofdafdelingsleider van de wandelvereniging in Heerlen.
Begin
1938 vertrok hij naar Duitsland in de hoop daar emplooi te vinden.
NSB in Duitsland
Hij
werd eind mei 1938 groepsleider in Erkelenz
, later kringleider in
Aken en tenslotte leider van de Weerafdeling (beweging Sport en Spel) van de latere
NSBND
nadat Gerhard
van der Veen in het kader van de mobilisatie was opgeroepen.
Julius Herdtmann
had hem in september 1939 gevraagd die functie te bekleden
waarbij Koehler zich uitgaf als voormalig onderofficier terwijl
hij slechts enkele maanden diende in 1907 als soldaat-hoornblazer.
Aangezien hij geen werk had leende
Julius Herdtmann
hem maandelijks 300
Reichsmark voor.
Koehler
werd zeer actief in het werven van kandidaten voor de Kampfgruppen.
Samen met Spreij censureerde hij de uitgaande post uit de kampen, zij
waren immers de Nederlandse taal goed machtig. Ook bezocht hij een
van de kampen waar de trainingen bezig waren in Duitse uniformen.
Vervolgens zocht hij contact met
Julius Herdtmann
die hem bezwoer dat
Mussert van alles op de hoogte was en dat het eigenlijke doel was om
hen deel te doen nemen aan de aankomende inval in Nederland.
In die periode werkte hij nauw samen met Kurt Mirow van Gruppe II Sabotage Abwehrnebenstelle Koln
en Snijders van de
NSBND.
In
juli 1940 benoemde Herdtmann hem vervolgens tot Inspecteur van de
W.A. in Duitsland. Eind juli 1940 kwam hij in aanvaring met Rost van
Tonningen toen hij sprak over de taak van de W.A. en de samensmelting
tussen NSB en NSBND. Het zal Rost het meest hebben gestoord dat
Koehler hem in het openbaar toedichtte wel even het grootste deel van de
SDAP en de vakbeweging tot het nationaal-socialisme zou bekeren. Dat
bleek echter gecompliceerder.
Rost had dat waarschijnlijk heimelijk willen bewerkstelligen zonder
alle publiciteit.
Operatie Lena
Samen met Kurt Mirow runde hij na de meidagen de spionnenschool in Chateau de Wimille (Hotel de Marine) een luxueus oord vlakbij de Franse kust nabij Boulogne-sur-Mer waarbij in het kader van operatie Lena een aantal agenten naar Engeland werden gestuurd.
Op 3 september 1940 was hij verantwoordelijk voor 2 teams Jose Waldberg en Carl Meier enerzijds, Charles van den Kieboom en Sjoerd Pons anderzijds die langs de Engelse kust van Kent aan wal moesten gaan met radioverbindingsapparatuur.
In periode daarna
ontstond een campagne waarbij de rol van de Nederlanders bij de inval
in mei 1940 binnen de NSB ter discussie werd gesteld, die
uiteindelijk leidde tot een kritische kijk op diegenen die bij het
werven en aanbrengen van Nederlanders betrokken waren;
Julius Herdtmann
,
Koehler, van der Veen en Damhof.
Op
aandringen van Mussert, hoogstwaarschijnlijk, werd hij voorloopig
ontheven van zijn functie onder toekenning van een z.g.
studieverlof van 6 maanden. Vervolgens kreeg hij een functie bij de
Nationalsozialistische Volkswohlfahrtspflege en was zijn rol bij de
NSB en de NSBND uitgespeeld.
Naoorlogse berechting
In juli 1950 kreeg Koehler de doodstraf opgelegd hetgeen na een gratieverzoek
werd omgezet in levenslang. Hij was toen 56 jaar oud.
(Deze pagina is nog in bewerking. Derhalve zullen, voor zover noodzakelijk, nog aanvullingen en/of correcties volgen.)